- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 2156
Waterviolier (Hottonia palustris) is een plant met ondergedoken bladeren die voorkomt in ondiepe wateren. De soort is een indicator voor kwel en verdraagt veel schaduw. De waterviolier is de enige Nederlandse vertegenwoordiger van het geslacht Hottonia, dat wereldwijd nog één andere soort telt: Hottonia inflata uit Noord-Amerika. Het geslacht is vernoemd naar Pieter Hotton (1648-1709), Leids hoogleraar en de voorganger van Boerhaave.
De planten van de waterviolier hebben lange wortels die in de onderwaterbodem zijn gegroeid. De bladeren van de soort zijn kamvormig en veerdelig, met lijnvormige slippen. Ze vormen onderwater een rozet. De bladloze bloeistengel kan 20 - 60 cm lang zijn. Het gedeelte dat boven water uitsteekt, de bloemstelen en de kelk zijn klierachtig behaard. De bloemkroon is bleek lila tot wit, met een dooiergele keel. De doosvruchten gaan met vijf lengtespleten open. De plant is tweezaadlobbig.
Waterviolier komt voor van Midden-Engeland en Zuidwest-Frankrijk, via Midden-Europa tot in Oost-Europa. De plant is een bewoner van voedselarme wateren in laagvlaktes. In Nederland plaatselijk algemeen in het laagveen- en rivierengebied en op de voedselarme zandgronden. De plant verdraagt geen zout en is daarom uit delen van Holland waar het water door polderbemaling en het onttrekken van zoet water voor de drinkwatervoorziening licht brak is geworden verdwenen. In Vlaanderen is de plant vrij algemeen in de Kempen en in de Zand- en Zandleemstreek.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1462
De slanke sleutelbloem (Primula elatior) is een kleine, overblijvend kruid uit de sleutelbloemfamilie (Primulaceae).
De gekartelde en gerimpelde bladeren zijn eirond tot langwerpig. Het blad is in de gevleugelde steel plots versmald. De stengels zijn duidelijk behaard. De bladeren zijn aan de onderkant grijsgroen.
De lichtgele, zachtgeurende bloemen zijn 1,5–2 cm breed. De kroonbladeren zijn aan de voet vergroeid tot een buis. De bloeiperiode valt in de periode maart tot mei. De bloemen zijn in een langgesteeld scherm gegroepeerd, in groepjes van één tot twintig. Meestal hangen ze naar één zijde.
De doosvormige vruchten zijn langer dan de kelk. Het is een doosvrucht met deksel, omhuld door een blijvende kelkbuis. De vrucht bestaat uit een enkel hok met talrijke zaden.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1492
Paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium) is een laag blijvend, teer plantje uit de steenbreekfamilie (Saxifragaceae). De soort staat op de Belgische Rode lijst van planten als zeldzaam tot vrij zeldzaam. In Nederland is de plant ook zeldzaam (Limburg, Gelderland en Overijssel) tot zeer zeldzaam (Drenthe). De soort komt voor in Europa en Noord-Amerika tot in de poolstreken.
De plant is 5-10 cm hoog. De stengel is min of meer vierkantig en de rondachtige bladeren staan zoals de naam al aangeeft paarsgewijs tegenover elkaar.
De plant bloeit van april tot mei met groengele bloemen. De bloem bestaat uit vier kelkslippen en meestal acht meeldraden en is ongeveer 3 mm breed.
De rijpe, donkerbruine zaden blijven lang in de open vrucht liggen en rollen uiteindelijk uit het langwerpige geultje.
Paarbladig goudveil komt voor op zeer vochtige bosgrond bij beekjes en bronnen in heuvelachtig land.
Bron: Wikpedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1416
Het moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis scorpioides subsp. scorpioides, synoniem: Myosotis palustris) is een van de ondersoorten van vergeet-mij-nietjes die in Noordwest-Europa voorkomt.
Het moerasvergeet-mij-nietje lijkt veel op het weidevergeet-mij-nietje, maar verschilt hiervan door de vorm van de stengel, de vorm van beharing en de mate van bloeiende spruiten.
- Het weidevergeet-mij-nietje heeft meestal alleen bloeiende spruiten en het moerasvergeet-mij-nietje vele niet bloeiende spruiten.
- De stengel van het weidevergeet-mij-nietje is scherpkantig en glanzend met in het onderste deel teruggeslagen haren of kaal en soms bovenaan met naar de top wijzende aanliggende haren. Die van het moerasvergeet-mij-nietje is rolrond tot stompkantig met afstaande en aangedrukte, naar de top gerichte haren.
Als lid van de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae) is de plant sterk behaard, maar voor het moerasvergeet-mij-nietje geldt (evenals voor het zompvergeet-mij-nietje, (Myosotis laxa subsp. cespitosa) ) dat de beharing minder opvalt.
De vaste plant bezit een kruipende wortelstok. De kelk is tussen een kwart en een derde ingesneden. De blauwe, soms roze of witte bloemen zijn 4-10 mm groot. De bloeiperiode loopt van mei tot september. De stengel is rolrond tot stompkantig, en het onderste gedeelte van de stengel is bladloos.
De plant groeit op vochtige en drassige plaatsen, langs waterkanten, soms in het water, op bouwlanden en op akkers.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1445
Koninginne(n)kruid of leverkruid (Eupatorium cannabinum) is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). De soort wordt 30-170 cm hoog en groeit op vochtige plaatsen, bijvoorbeeld in ruigtes, aan waterkanten, in moerassen, rietlanden en vochtige bossen.
Er vormen zich roze bloemhoofdjes van vijf of zes buisbloemen (soms wit). Het omwindsel heeft purperen topjes. De plant bloeit als schermvormige pluim van bloemhoofdjes. De bloeitijd is van juli tot september. De bladeren zijn tegenoverstaand. De onderste bladeren zijn omgekeerd-lancetvormig en gesteeld; de bovenste bladeren zijn driedelig, lancetvormig, ongesteeld en grof gezaagd. Koninginnekruid draagt een zwart nootje dat voorzien is van een pappus.
De bloem produceert veel nectar en wordt door vlinders en bijen druk bezocht.
Bron: Wikipedia