- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1459
Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) is een plant uit de schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae). De soort komt in Nederland en Vlaanderen algemeen voor, in het bijzonder op plaatsen die met gras begroeid zijn. De plant komt veelal talrijk voor in wegbermen die hierdoor wit gekleurd worden.
De schermen zijn samengesteld uit witte bloempjes die tamelijk vroeg bloeien. De stengels zijn hol en gegroefd en vaak roodbewaasd. De plant is behaard en kan 1,5 m hoog worden. De bloem is wit en heeft een doorsnede van 3–4 mm. Elk bloempje heeft een omwindseltje en vijf kroonblaadjes. Er zijn per bloempje één groot, twee kleinere en twee kleine kroonblaadjes. De bloemen vormen samengestelde schermen met acht tot vijftien schermstralen. De bloeiperiode loopt van april tot juni. De bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd; de onderzijde is zachtbehaard. Fluitenkruid heeft donkerbruine, cilindervormige splitvruchten met een geribde snavel.
Het fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt kunnen worden. Om een fluit te maken moet bij een holle fluitenkruidpijp, met onderaan een dichte knoop, ongeveer halverwege een snee overlangs gemaakt worden.
De plant werd door Jac. P. Thijsse ook wel 'Hollands kant' genoemd. Dit omdat de bloemen fijn van vorm zijn. In Groningen en Friesland wordt ze ook wel pinksterbloem genoemd, niet te verwarren met de eigenlijke pinksterbloem.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1372
De dagkoekoeksbloem (Silene dioica, synoniem: Melandrium rubrum of Lychnis diurna) is een tweejarige of vaste plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De naam dagkoekoeksbloem verwijst naar het overdag openstaan van bloemen, dit in tegenstelling van de avondkoekoeksbloem (Silene latifolia subsp. alba) en de nachtkoekoeksbloem ( Silene noctiflora).
De tot bijna een meter hoge plant heeft van mei tot september roze, tweehuizige bloemen met vijf diep ingesneden kroonbladen. De kelkbladen zijn buisvormig vergroeid tot een kelkbuis. De hoofdbloeiperiode valt in mei tot juni, maar in de herfst kan een tweede bloeiperiode plaatsvinden. De vrucht is een met tanden openspringende (dehiscente) doosvrucht.
De plant groeit op vochtige plaatsen met een pH waarde tussen 6,1 en 7,8, op voedselrijke laagveen- of zandgrond. Enige schaduw is gewenst, maar volle zon is geen probleem wanneer de bodem voldoende vochtig is en blijft. Hoewel de bloemen overdag open zijn, is de plant voor bestuiving grotendeels afhankelijk van nachtvlinders.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1354
De adderwortel (Persicaria bistorta, synoniem: Polygonum bistorta) is een overblijvende plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De naam is afgeleid van de slangachtige wortel. Ook de soortaanduiding bistorta wijst in deze richting, dit betekent tweemaal gedraaid.
De plant kent verschillende volksnamen zoals addertong, bloedkruid, hertstong met bloemen, longenkruid, miltkruid, naterwortel, njirrewoartel (Fries) en slangenwortel.
Adderwortel is met haar slangvormige wortelstok en alleenstaande bloeistengel met dichte, roze bloeiwijze en haar karakteristiek gevormde bladeren goed te determineren. De 30–100 cm hoge plant begint met een wortelrozet en heeft een rechtopstaande stengel met een aarvormige bloeiwijze. Hierbij komen de mannelijke en vrouwelijke bloemen aan één stengel voor. De uit een wortelrozet ontspringende bladeren zijn driehoekig-eirond. De plant groeit aan oevers van sloten, vaak in groepen. De bloeitijd loopt van mei tot augustus.
In Nederland is de soort vrij zeldzaam in Noord-Brabant en in het zuidoosten, zeldzaam in Gelderland, Overijssel en in het noordoosten en elders zeer zeldzaam. De plant komt in het wild vooral bij veenriviertjes voor; het aantal groeiplaatsen neemt langzaam af.
Adderwortel staat op zonnige tot licht beschaduwde, vochtige tot drassige, matig zure, voedsel- en humusrijke, kalkarme zand-, leem- of lichte klei en verdraagt geen bekalking, ontwatering en beweiding. De overblijvende plant, die zich vooral vegetatief vermeerdert, groeit in natte graslanden, langs sloten en in lichtrijke bossen. Het is een indicatorsoort voor het aan de oppervlakte komen van kwelwater. De plant wordt ook gekweekt als tuin- en stinsenplant en verwildert vaak.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1428
Wederik (Lysimachia) is een geslacht van planten. De botanische naam Lysimachia is afgeleid van de Griekse veldheer Lysimachus. Volgens de overlevering zou hij de plant ontdekt hebben.
De 23e druk van de Heukels (2005) plaatst het geslacht in de sleutelbloemfamilie (Primulaceae). Merk op dat moderne taxonomen het geslacht vaak plaatsen in de familie Myrsinaceae, een familie die in de tropen verbreid is.
De plant wordt 0,5-1,5 m hoog. De bloemen staan in eindelingse pluimen. De bloemkroon is geel. De bloemen hebben vijf kroonslippen die 7-30 mm lang zijn.
Aan de voet hebben de kroonslippen dikwijls een bruinrode vlek. Aan de rand zijn ze bezet met klierharen. De kelkslippen zijn 3-5 mm lang en aan de rand gewimperd. De bladeren staan soms in tweetallen of in kransen van drie of vier aan de stengel. Ze zijn kortgesteeld, langwerpig en lopen in de top uit in een spits. De nerven springen een beetje uit en vormen netwerkjes. Op de bladeren zitten onregelmatige, rode klierpuntjes, die als het blad tegen het licht gehouden wordt goed zijn te zien. De plant heeft wortelstokken, in het water kunnen die soms rood en meterslang zijn. De vrucht is een doosvrucht.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1475
De watermunt (Mentha aquatica) is een vaste plant uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). De soort komt voor in Europa, Noord-Amerika, Azië, Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland. De plant groeit vooral langs en in het water en in natte weilanden en bloeit van juni tot eind oktober.
De stengels zijn 30–90 cm lang en hebben gesteelde, eironde tot langwerpige, gezaagde tot gekartelde bladeren. De bladeren ruiken sterk naar pepermunt (Mentha ×piperata). De plant heeft zowel bovengrondse als ondergrondse uitlopers.
De roodachtig lila bloemen worden door insecten zoals honingbijen en hommels bestoven. De kelkbuis is 4–5 mm lang en heeft lancetvormige tanden. De bolvormige bloeiwijze bestaat uit één of twee schijnkransen.
Bron: Wikipedia