Een bodemhorizont is een laag of zone die gevormd wordt door bodemvorming en die zich onder meer onderscheidt van andere lagen door kleur, textuur, structuur en abiotische factoren.
Een bodemprofiel kan naast verschillende horizonten ook bestaan uit door afzetting gevormde lagen (geogenese). De horizonten vormen een belangrijk kenmerk voor de bodemclassificatie.
Bodems worden verdeeld in bodemhorizonten, aangeduid met hoofdletters: van boven naar onderen meestal in de volgorde A, E, B, C en R. Hierin bestaan enige verschillen, met name door verschillen in bodemclassificatiemethoden. Zie voor een overzicht de onderstaande tabel.
Een voorbeeld: de bovengrond is vaak een A horizont. Bestaande uit een accumulatie van organisch materiaal aan het oppervlak.
De B-horizont is de laag waarin bodemvormende processen zichtbaar zijn. Veel B-horizonten zijn inspoelingshorizonten. De laag tussen de A en de B waarin uitspoeling heeft plaatsgevonden, is de E-horizont. In een podzol, in Nederland veelvoorkomend op zandgronden, zijn complexen van humuszuren, ijzer- en aluminiumverbindingen neergeslagen. Dit kunnen zeer dunne en bruine (ijzer)laagjes zijn (in een veldpodzol of haarpodzol), maar het kunnen ook donkere lagen van enkele decimeters dik zijn. Wanneer het ijzer grote, harde concreties heeft gevormd, spreken we wel van oerbanken. Dit treffen we veelal aan in natte gronden, de gleygronden of ijzeroer. Dit is een soort ijzererts dat bestaat uit grotere, verharde ijzeroxide-ijzerhydroxide-concreties, die al vele eeuwen geleden in de Lage Landen van dicht onder het maaiveld werden gedolven als grondstof voor de ijzerproductie.
Een ander veelvoorkomend type is de klei-inspoelingshorizont, de B-horizont. Hierbij ontstaat een bodemprofiel met in de B-horizont een hoger kleipercentage dan in de boven- en onderliggende lagen. Deze gronden worden in de Nederlandse bodemclassificatie brikgronden genoemd.
Horizont | Beschrijving |
---|---|
O |
Een organische horizont bestaande uit een accumulatie van organisch materiaal aan het oppervlak, die niet langer dan enkele dagen per jaar is verzadigd met water. |
A |
Een minerale horizont die is gevormd aan of nabij het oppervlak met veelal een accumulatie van gehumificeerd organisch materiaal in de minerale fractie. |
E |
Een minerale horizont ontstaan door eluviatie: klei, ijzer, humus en/of aluminium zijn door uitspoeling en bodemvormende processen uit deze horizont omlaag getransporteerd. |
B | Een minerale horizont waarin de eigenschappen van het moedermateriaal nauwelijks of vaag zijn te herkennen door een van de volgende processen:
|
C |
Een minerale horizont van ongeconsolideerd materiaal, dit is het moedermateriaal waaruit de bovenliggende horizonten zijn ontstaan. |
R | Een laag van hard gesteente. Eventuele scheuren zijn te gering in aantal en te klein voor wortelontwikkeling. Grindrijk of stenig materiaal waarin wortels kunnen groeien wordt niet als R maar als C horizont beschouwd. |
Bron: Wikipedia