- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1168
Kogellook (Allium sphaerocephalon) behoort tot de lookfamilie. In Nederland wordt de soort als sierplant en voor droogboeketten gebruikt en kan een enkele keer verwilderen.
Kogellook bloeit in juni tot en met augustus en wordt 20 - 80 cm hoog. De ronde en fijn geribde stengels dragen 2 tot 6 bladeren die lijnvormig, halfrond, hol en aan de bovenzijde gegroefd zijn en korter dan de stengels. De bloeischede is kort toegespitst, valt niet af en is korter dan de bol- tot eivormige bloeiwijze die uitsluitend roze tot donker purperkleurige bloemen draagt. De binnenste helmdraden zijn driedelig en alle meeldraden steken ver boven het bloemdek uit. De nevenbollen zijn gesteeld, deels naar boven tegen de stengels aangedrukt en omgeven door de bladscheden.
Kogellook staat op open, zonnige en warme, vrij droge tot droge, stikstofarme, basen- en kalkrijke krijt- en zandgrond. Ze groeit in kalkgraslanden en op geëxponeerde kalkrotsen, op grazige en beboste heuvels, in steppen en struwelen, in korenvelden, wijngaarden en in de zeeduinen.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1677
Knopig helmkruid (Scrophularia nodosa) is een plant uit de helmkruidfamilie (Scrophulariaceae). Het is een tamelijk hoge, bijna onbehaarde plant die voorkomt op vochtige, voedselrijke plaatsen, zoals boszomen, kapvlakten en bermen. De bloemen zijn roodbruin en lokken wespen. De kroonbuis is groengeel, bolvormig en heeft vijf stompe lippen waarvan de twee bovenste iets langer zijn dan de rest. De kelk is vijftandig.
Er is sprake van een smalle bloeiwijze van bijschermen, die bloeien van juni tot september.
De stengel is vierkantig. De bladeren zijn eirond tot langwerpig-eirond, ze hebben een hart- of wigvormige voet en zijn 6-13 cm lang. De bladranden zijn gezaagd. Soms heeft de gehele plant een donkerbruinrode kleur.
Knopig helmkruid heeft een eivormige doosvrucht.
Het knopig helmkruid is waardplant voor Eupithecia satyrata, Perizoma didymatum, Shargacucullia gozmanyi, Shargacucullia prenanthis, Shargacucullia scrophulariae , Shargacucullia scrophulariphila, Cionus scrophulariae, Cionus tuberculosus en de bladwesp Tenthredo scrophulariae.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1168
Heksenkruid (Circaea) is een geslacht uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). Het geslacht is genoemd naar de tovenares Circe uit de Griekse mythologie. Haar tovenarij klinkt door in de Nederlandse geslachtsnaam, maar ook in het Engelse 'enchanter's nightshade' en in het Duitse 'Hexenkraut'. Het zijn bosplanten die over het gehele noordelijk halfrond voorkomen. Men vindt ze vooral op vochtige bosgronden. Vooral twee soorten zijn wijd verspreid, te weten het groot heksenkruid (Circaea lutetiana) en het alpenheksenkruid (Circaea alpina).
De steriele hybride tussen deze twee soorten, het klein heksenkruid (Circaea ×intermedia) plant zich alleen vegetatief voort, ze produceert geen zaden.
Alle drie de genoemde soorten komen in België en Nederland voor.
De planten in dit geslacht zijn de waardplant voor onder andere de walstropijlstaart (Hyles gallii) en de bladmineerders Mompha terminella en Mompha langiella.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1230
De gewone salomonszegel (ook wel: veelbloemige salomonszegel) (Polygonatum multiflorum) is een giftige, vaste plant, die tegenwoordig gerekend wordt tot de aspergefamilie (Asparagaceae). Als stoffen komen onder meer saponinen en flavonoïden voor. De plant komt van nature voor in Eurazië en Noord-Amerika. De plant wordt ook als snijbloem geteeld en in de siertuin gebruikt.
De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft tussen de bladeren een ronde stengel. De stengels hangen over. De bladeren zijn langwerpig tot elliptisch. De plant vormt een witte, op de knopen verdikte wortelstok (rizoom). Elk jaar valt de oude stengel van de wortelstok af en wordt het volgende jaar op de verlenging van de wortelstok een nieuwe stengel gevormd. Door de talrijke vaatbundels in de verdikte knoop lijkt de plaats waar de stengel is afgevallen op een zegel.
De gewone salomonszegel bloeit in mei en juni met hangende, witte bloemen, die een groen puntje hebben.
De giftige, zeer zoet smakende vrucht is een zwartblauwe, berijpte bes. De vrucht is rijp vanaf half augustus tot half september.
De plant komt voor op vochtige, matig voedselrijke grond in bossen, hakhout en in de schaduw aan slootkanten.
De plant kan voor medicinale doeleinden gebruikt worden en wordt toegepast bij zweren, fijt, negenogen en blauwe plekken.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1165
Geel nagelkruid (Geum urbanum) of gewoon nagelkruid is een vrij algemeen voorkomende, 30-60 cm hoge kruidachtige plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De soortaanduiding soort urbanum is afgeleid van het Latijnse woord voor stad, omdat de soort vroeger vooral in de buurt van steden en dorpen voorkwam.
De Nederlandse naam van deze plant heeft geen betrekking op de op nagels lijkende weerhaakjes van de vruchtjes, maar op het feit dat de wortel naar kruidnagel ruikt.
Uit een korte, dikke wortelstok ontspringt een rechtopstaande, vertakte stengel. De bladeren zijn geveerd, waarbij de onderste stengelbladen een vergroot topblad hebben. De plant heeft vrij grote steunblaadjes.
De langgesteelde, alleenstaande bloem heeft groene kelkbladen en vijf gele, afstaande kroonbladen. Deze laatsten hebben wel een nagel, maar deze is niet heel duidelijk. De kroonbladen zijn ongeveer even lang als de kelkbladen. Van bovenaf gezien wisselen kelk- en kroonbladen elkaar af. De 0,8-1,2 cm grote bloemen zijn rechtopstaand. De plant bloeit van mei tot in september en oktober. Na de bloei zijn de kelkbladen teruggeslagen.
De vruchten hebben duidelijk haakvormig gekromde naalden. Hierdoor blijven ze gemakkelijk in de vacht van dieren haken (of in de kleding van mensen!), waardoor ze over grote afstanden verspreid kunnen worden. Ook komt verspreiding door regenwater voor.
Ze groeit op neutrale tot basische grond, mits stikstofrijk.
Bestuiving vindt plaats door Hymenoptera-soorten, al kan ook zelfbestuiving optreden. De zaden behouden hun kiemkracht enkele jaren (meer dan één, maar meestal minder dan vijf jaar).
Bron: Wikipedia