- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1426
Penningkruid (Lysimachia nummularia) is een kruipende, groenblijvende, vaste plant, die behoort tot het geslacht wederik (Lysimachia). De soortaanduiding nummularia stamt van het Latijnse nummulus, dat "muntje" betekent. Penningkruid is een plant van natte tot vochtige grond langs slootkanten, graslanden en loofbossen. De soort komt van nature voor in Europa, maar is nu bijna over de hele wereld verspreid.
De plant wordt 10-60 cm hoog en heeft kruipende of aan de top opstijgende, gevleugelde stengels. De vier vleugels zijn tot 0,7 mm breed. De plant vermeerdert zich vegetatief doordat de kruipende stengels op de knopen wortels vormen. De 2,5 cm grote bladeren zijn rond, eirond tot elliptisch met een stompe bladtop. Op de bladeren zitten rode klierpuntjes, die als het blad tegen het licht gehouden wordt met een loep goed te zien zijn.
De plant bloeit van juni tot augustus met gele, 1,5-3 cm grote bloemen op dikke bloemstelen. De kelkslippen zijn eirond tot hartvormig en de meeldraden zijn aan de voet iets vergroeid. Het vruchtbeginsel is bovenstandig. De vrucht is een doosvrucht.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1200
Moeraswederik (Lysimachia thyrsiflora) is een vaste plant die behoort tot de sleutelbloemfamilie. De plant komt van nature voor in Eurazië en Noord-Amerika. Hij staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend en stabiel of toegenomen. In België is de soort sterk afgenomen. Hij komt zeldzaam voor in de Kempen en is elders zeer zeldzaam.
Moeraswederik komt voor langs de waterkant, in veenmoerassen en op drijftillen. De plant wordt 30 - 60 cm hoog en heeft een wortelstok met ondergrondse uitlopers. Op de kale stengels zitten bruine klierpuntjes. De tegenover elkaar staande, zittende, halfstengelomvattende, 5 - 16 cm lange en 0,5 - 6 cm brede bladeren zijn lancet- tot lijnlancetvormig en hebben zwarte klierpuntjes.
De plant bloeit van mei tot in juli met gele, 4 - 6 mm grote bloemen, die in lang gesteelde, dichte , 1 - 3 cm lange trossen staan. De bloemen zijn 5-, 6- of 7-tallig. De spitse kelkslippen zijn lijnvormig. De kroonslippen met rode punten aan de top zijn lijnvormig en worden afgewisseld met kleine tanden. De meeldraden zijn bijna twee keer zo lang als de kroonbladen.
De vrucht is een 2,5 mm grote doosvrucht met een centrale zaaddrager. Op de vrucht zitten donkergekleurde puntjes.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1373
De mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas) is een varen uit de niervarenfamilie (Dryopteridaceae). De plant komt voor in lichte, vochtige loofbossen. Verder komt de soort voor langs slootkanten en greppels. Daarnaast wordt de plant gehouden als sierplant voor in de tuin.
De bladen zijn maximaal 1,5 m lang. De bladsteel is bedekt met bleekbruine schubben. Het blad kan bestaan uit vijfendertig deelblaadjes, al is een aantal tussen de twintig en dertig gangbaarder. Elk deelblaadje bestaat weer uit slipjes. De topjes zijn afgerond, gezaagd of gekarteld, maar een stekelpunt is er nooit.
Groepjes sporendoosjes vormen sporenhoopjes of 'sori' (enkelvoud 'sorus'). Deze sori zitten bij deze plant in twee rijen. Elke sorus is afgedekt met een niervormig dekvlies ('indusium'). Zodra de sporen rijp zijn, verschrompelt het indusium en komen de sporen vrij. Dit gebeurt meestal in juli of augustus.
De mannetjesvaren heeft nog enkele nauwe verwanten van hetzelfde geslacht in België en Nederland, waarvan vooral de geschubde mannetjesvaren (Dryopteris affinis) sterk gelijkend is.
Er is ook kans op verwarring met eveneens algemeen voorkomende brede stekelvaren (Dryopteris dilatata), smalle stekelvaren (Dryopteris carthusiana), wijfjesvaren (Athyrium filix-femina) en de zeldzame stippelvaren (Oreopteris limbosperma). Alle hebben ze ongeveer hetzelfde habitat en overeenkomstige kenmerken. De mannetjesvaren is echter te onderscheiden door de tegen de bladnerf gelegen grote, ronde sporenhoopjes. Die van de wijfjesvaren zijn eerder haak- of kommavormig, die van de stippelvaren zijn zeer klein en tegen de bladrand gelegen.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1361
Lupine (Lupinus) is een geslacht uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht telt zo'n 200 soorten en kent vele hybriden en cultivars. In Noordwest-Europa komt alleen de vaste lupine (Lupinus polyphyllus) in het wild voor. Deze soort is in de 19e eeuw uit Noord-Amerika ingevoerd.
De meeste lupines zijn paars, wit en roze gekleurd, maar ook geel is geen uitzondering. Door kruisingen zijn ook combinaties van deze kleuren mogelijk. Lupines houden niet van kalkrijke grond. Ze hebben voorkeur voor zure tot neutrale grond.
Afhankelijk van de soort kunnen ze een hoogte bereiken die varieert van 50 cm tot wel 2 m en de bloeitijd kan van juni tot oktober doorlopen.
Ze kunnen vermeerderd worden door middel van zaaien of wortelstekken, waarbij de jonge, witte wortelstokken uitgeplant kunnen worden.
Door zaaien kunnen nieuwe kleurcombinaties ontstaan. Lupines zijn in staat stikstof uit de lucht te binden en daarmee de grond te verrijken.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1285
De Koningsvaren (Osmunda regalis) is een varen uit de koningsvarenfamilie (Osmundaceae). De plant komt zeer plaatselijk in grotere aantallen voor in vochtige loofhoutbossen, veenmoerassen en aan beschaduwde slootkanten. Elders is hij zeer zeldzaam. De soort wordt ook wel als sierplant gehouden. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.
De plant heeft dubbelgeveerde bladeren, die licht- of geelgroen zijn. De hoogte varieert van 0,2-3 m (in schaduw en in een goede grond). In het centrum staan vruchtbare bladeren. De buitenste bladeren zijn onvruchtbaar. De plant kan tot honderd jaar oud worden.
De sporenhoopjes (sora) zitten bovenaan de vruchtbare bladeren aan smalle deelblaadjes, die een soort pluim vormen. De sporenhoopjes bestaan uit sporangiën, waarin de sporen gevormd worden. Ze worden later bruin. De sporen zijn rijp in juli of augustus. De koningsvaren is een terrestrische plant die groeit op vochtige plaatsen in of langs de rand van het loofbos, langs sloten of op open plaatsen.
Bron: Wikipedia