- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1196
Slofhak of slofhakken (Anthoxanthum aristatum, synoniem: Anthoxanthum puelii) is een eenjarige plant, die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en zeer sterk afgenomen. Slofhak heeft in tegenstelling tot gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) een scherpe, niet zo aangename geur. Hij bloeit van mei tot juli.
De sterk uitstoelende plant wordt 4–40 cm hoog. De geknikt opstijgende stengels zijn aan de voet sterk vertakt. De bladeren zijn 0,8–6 cm lang en 1–5 mm breed. De onderste bladscheden zijn op de schedemond na kaal. Het tot 3 mm lange tongetje (ligula) is spits.
De bloeiwijze is een langwerpige, min of meer losbloemige, 1 tot 4 cm lange aarpluim. Een aartje bestaat uit twee steriele bloempjes met daarboven een fertiel bloempje. Het onderste, 6 mm lange kelkkafje van het aartje is kaal en het tweede, 8 mm lange kelkkafje heeft een meestal stekelpuntige top. Het tweede paar kelkkafjes heeft lange kafnaalden, is zonder de kafnaalden 3 mm lang en is wel behaard.
De kroonkafjes zijn zeer klein en ongeveer 1,5 mm lang. De bleekgele helmknoppen zijn 2,5-3,5 mm lang. De stamper heeft twee stempels. De vrucht is een 0,7 mm langeen 0,4 mm brede graanvrucht.
Slofhak geeft de voorkeur aan open, zonnige, droge en zure, stikstofarme, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalk- en humusarme zandgrond. Dit eenjarige gras groeit in graanakkers (voornamelijk roggeakkers), op omgewerkte plaatsen in bermen en braakliggende grond, op ruderale plaatsen en bouwterreinen, in perken en schrale weilanden en verder langs spoorwegen en stortplaatsen, op industrie- en haventerreinen. De soort is zeer sterk achteruit gegaan met het verdwijnen van de roggeteelt. Ze verschilt van het sterk gelijkende gewoon reukgras door de al bij de voet sterk vertakte stengels.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1240
De scherpe boterbloem (Ranunculus acris) is een overblijvend kruid uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De plant komt in België en Nederland algemeen voor in weilanden en langs de weg. De plant kan maximaal 1 m hoog worden. Er zijn uitlopers die bewortelen.
Het blad is min of meer behaard. De onderste bladeren hebben een lange bladsteel en zijn handvormig en diep ingesneden. De onderste bladeren zijn vijf- tot zevendelig of vijf- tot zevenspletig gedeeld. De bovenste bladeren zijn zittend en geheel in lintvormige slippen gedeeld.
De plant bloeit van april tot in de herfst. De bloem is glanzend goudgeel, in doorsnede 1,5-2,5 cm en heeft vijf kroonbladen. Er liggen behaarde kelkblaadjes tegen de kroon aan en er zijn veel meeldraden.
De behaarde bloemsteel is rond en niet gegroefd.
De scherpe boterbloem draagt dopvruchten met een kort, krom snaveltje.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1173
De ruige anjer (Dianthus armeria) is een eenjarige plant die behoort tot de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Het is een plant van open plaatsen op dijkhellingen en van licht beschaduwde zandgrond. De plant komt van nature voor in Europa en is geïntroduceerd in Noord-Amerika, maar wordt ook in siertuinen gebruikt. Ze staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeldzaam en sterk in aantal afgenomen.
De plant wordt 30-45 cm hoog. Zowel de stengel als de bladeren en kelkbladen zijn dicht behaard. De lijn tot lintvormige bladeren zijn 1-3 mm breed en tot 5 cm lang. De bladeren zijn groen dit in tegenstelling tot de meeste andere anjersoorten, die grijsgroene bladeren hebben.
De ruige anjer bloeit in Nederland in juli en augustus met roze of rozerode, ongeveer 1,3 cm grote, zittende bloemen. Op de kroonbladen zitten lichte vlekjes. De bloem heeft tien meeldraden en twee stampers. De vrucht is een doosvrucht. De bestuiving gebeurt door vlinders.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1515
Het Robertskruid (Geranium robertianum), vroeger ook wel stinkende ooievaarsbek genoemd, is een plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). Het is een een- of tweejarige, tot 50 cm hoge plant. De naam Robertskruid zou of afgeleid zijn van de kleur rood of van Robert van Molesme die in de elfde eeuw dit kruid als geneesmiddel aanbeval.
De tot 6,5 cm grote bladeren zijn driehoekig, en een of tweemaal geveerd. De drie- tot vijftallige bladeren geven een goed middel om het robertskruid van andere Geranium-soorten te onderscheiden. Op droge ondergrond kleuren de bladeren rood. Ook de stengel kleurt vaak rood.
De plant bloeit van april tot november. De roze (zeer zelden witte) bloemen hebben een doorsnee van 2 cm. De vijf kelkbladen zijn eirond tot langwerpig. De vijf kroonbladen zijn nauwelijks uitgerand. De bloemen zijn tweeslachtig en worden bestoven door onder meer bijen. Het stuifmeel en de helmhokjes hebben een paarse of oranje kleur. De plant heeft een voorkeur voor beschaduwde plaatsen; men kan hem dan ook vaak langs wandelpaden in loofbossen aantreffen.
De vrucht zou gelijken op de snavel van een kraanvogel (geranos = kraanvogel). De stijlen blijven aan de zaden zitten en geven de vrucht zo een snavelachtige vorm. De vrucht is een splitvrucht en bevat vijf eenzadige deelvruchtjes. Bij uitdroging van de rijpe vrucht breekt de snavel open en worden de zaden in vijf richtingen geschoten, tot zes meter ver.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1230
De ringelwikke (Vicia hirsuta) is een plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae), die in Nederland en België vrij algemeen voorkomt.
De plant wordt 15-60 cm hoog en het blad bestaat uit vier tot tien paar blaadjes. De steunblaadjes zijn half pijlvormig. De ringelwikke bloeit van mei tot juli met 2-4 mm grote, blauwachtig witte bloemen, die alleen of met tot acht (soms tot tien) bij elkaar in trossen zitten.
De kelktanden zijn langer dan de kelkbuis, maar niet of nauwelijks langer dan de bloemkroon. De ringelwikke komt voor op droge, matig voedselrijke grond in akkerland, bermen en duinen.
De peul is behaard, is 7-11 mm lang en bevat meestal twee, 2,5 tot 3 mm grote zaden.
Bron: Wikipedia