Standaard N.A.D.-Arbeidskamp
De kampbezetting
In ieder kamp waren arbeidsmensen, die waren ingedeeld in graden.
De werkmeester, herkenbaar aan een vignet met 2 gekruiste korenaren en twee verticale rode strepen.
De voorman, herkenbaar aan een vignet met twee gekruiste korenaren en één verticale rode streep.
De arbeidsman, herkenbaar aan een vignet met twee gekruiste korenaren.
Het kader was ingedeeld in verschillende echelons met bijbehorende onderscheidingstekens.
Lager kader | ||
Onderopzichter | 2 gekruiste korenaren | verticale gouden streep |
Opzichter | 2 gekruiste korenaren | 2 gouden strepen |
Hoofdopzichter | 2 gekruiste korenaren | zilveren knop tussen korenaren |
Middenkader | ||
Asp Hopman | 2 gekruiste korenaren | 1 zilveren ster |
Onderhopman | 2 gekruiste korenaren | 2 zilveren sterren |
Hopman | 2 gekruiste korenaren | 3 zilveren sterren |
Hoger kader | ||
Arbeidsleider | 2 gekruiste korenaren | 1 zilveren ster en spiegel afgezet met goudgalon |
Hoofdarbeidsleider | 2 gekruiste korenaren | 2 zilveren sterren en spiegel afgezet met goudgalon |
Opperarbeidsleider | 2 gekruiste korenaren | 3 zilveren sterren en spiegel afgezet met goudgalon |
Opperkader | ||
Gereraal-arbeidsleider | 2 gekruiste korenaren | 2 zilveren en 2 gouden sterren, spiegel afgezet met gekartelde gouden rand |
De bezetting van het kamp bestond uit :
Afdelingscommandant; Afdelingsbeheerder; Hulpbeheerder; Fourier; Parkmeester; Ziekenverpleger; Menagemeester; Kantinebeheerder; Kantinebediende; Kok; hulpkok; Voerlieden; Monteur; Motorordonnans; Kleermaker en schrijver.
Aan materialen werden 7 motorrijwielen geleverd; vier auto’s; twee rijwielen en vier paarden.
In de Leeuwarder Courant van 29 december 1943 waren de eisen te lezen om in aanmerking te kunnen komen voor een kaderfunctie.
In de Staatscourant zijn in een uitgebreide tekst de lichtingen gepubliceerd die de Secretaris-Generaal van Algemene Zaken achtereenvolgens zou moeten oproepen. In mei 1942 vonden de eerste medische keuringen plaats. De burgemeesters waren verplicht om een opgave in 3-voud op te sturen met de selectie van personen uit het bevolkingsregister. Friezen konden naar Leeuwarden voor de keuring.
De opkomstlichtingen
Lichting | Staatsblad | Geboren tussen | Opkomst tussen |
1e | * 04-11-1942 | 01-10-1924 – 31-12-1924 |
04-01-1943 – 12-06-1943 |
2e | **23-03-1943 | 01-01-1925 – 30-06-1925 | 01-07-1943 – 15-12-1943 |
2e | *** | 01-04-1922 – 15-06-1925 | 01-07-1943 – 15-12-1943 |
3e | 27-10-1943 | 01-07-1925 – 31-12-1925 | 05-01-1944 – 15–06-1944 |
4e | *** | 01-01-1926 – 30-06-1926 | 01-07-1944 – 15-12-1944 |
5e | *** | 30-06-1926 – 31-12-1926 | 01-01-1945 – 15-06-1945 |
* Voor zover hun oproeping naar het oordeel van de commandant van de N.A.D. noodzakelijk is.
** Ook zij die op het punt stonden een diploma te halen, dat toegang gaf tot middelbaar nijverheid of tot het hoger onderwijs. In december van 1942 had iedereen, die aan de voorwaarde voldeed een oproep voor de keuring gekregen..
*** Een datum van het Staatsbesluit is hier niet opgegeven.
Autobedrijf De Zuidwesthoek uit Balk (fa. De Boer) droeg zorg voor het vervoer van jongemannen naar het kamp Wyldemerk. De onderneming schreef dat zij de opkomstplichtingen tussen 4 en 7 januari 1943 hoofdzakelijk wilden vervoeren vanuit Stavoren en een enkeling vanuit Heerenveen “voor zover er een dienstbus kan rijden”. De Rijksinspectie had voorgeschreven dat de kortst mogelijke route moest worden afgelegd. Op verzoek van de Nederlandsche Arbeidsdienst deelde de directie mee wie zij waren omdat er bij de Arbeidsdienst meerdere autobusondernemingen geregistreerd stonden. “Ons bedrijf is een van hogerhand verplichte combinatie van een tiental autobusondernemingen in Zuidwest-Friesland”. De Arbeidsdienst weigerde eerst de nota te betalen want het autobusbedrijf De Zuidwesthoek had ritten gedeclareerd met enkele- en retourkaarten. En dat weigerde de Arbeidsdienst omdat zij een landelijk systeem wilden. Er mogen alleen maar enkele reis ritten in rekening worden gebracht. Een retourkaart moet als twee enkele reizen worden berekend min 25%. Daartegen gaat het Autobusbedrijf in beroep en de uitslag daarvan is niet bekend geworden.
De Germaanse groet
Al vanaf 1941 had Seyss-Inquart erop gehamerd dat de Germaanse groet zou worden ingevoerd bij de N.A.D. maar de commandanten hadden dat nog steeds kunnen vermijden. Uiteindelijk bleek het niet meer tegen te houden. In een brief van 1 oktober 1943 werd de Germaanse groet verplicht gesteld met ingang van 4 oktober 1943 “Elk kaderlid van den N.A.D. benevens alle Werkmeesters en Voorlieden, zijn verplicht met ongedekt hoofd binnenskamers (waaronder het gehele kampterrrein wordt verstaan) den groet met geheven hand te brengen. Aan de arbeidsmannen is het brengen van deze groet toegestaan”.
De Duitse plannen om niet alleen de N.A.D. tot de groet te verplichten maar ook de politie, brandweer en PTT-beambten, dus alle geuniformeerde mensen, zijn niet gelukt.
De invoering van de germaanse groet bij de N.A.D. was een flinke concessie aan de Duitsers om te voorkomen dat de overige geüniformeerde diensten ook een Germaanse groet moesten brengen. Ook het protest van de kerken rechtstreeks bij Seyss-Inquart heeft daaraan niets kunnen verhelpen. Er volgde een uittocht van kaderleden en dat zorgde weer voor een ravage in de organisatie. Door de gebeurtenissen na Dolle Dinsdag in september 1944 kwam de NSB toch rechtstreeks in Duitse dienst onder leiding van een voor 100 procent nationalistisch-socialistisch kader. De werkzaamheden stonden daarna bijna uitsluitend ten dienst van het Duitse leger. De kampbuurman Rein Albada zag bij hun boerderij aan de Luts regelmatig voetbalwedstrijden en gymnastiekoefeningen in de buitenlucht. Een speciaal tafereel is hij in 2017 nog niet vergeten en dat was dat er tijdens de sportoefeningen twee jongemannen steeds in een sukkeldrafje om het speelveld liepen. Volgens omstanders was dat geweest omdat deze twee geweigerd hadden de Hitlergroet uit te brengen. De Hitlergroet was dus niet vrijblijvend.
Godsdienst
Vanaf de oprichting van de Opbouwdienst op 15 juli 1940 stonden commandant Breunesse en zijn staf afwijzend tegenover het opnemen in de Arbeidsdienst van het instituut van aalmoezeniers en veldpredikers. Hij zag de Opbouwdienst niet als een politieke en zeker niet als een kerkelijke organisatie. Hij verbood zelfs alle propaganda die maar iets met kerk of politiek te maken had. Met deze weigering maakte hij zich niet populair bij de N.S.B. In een later stadium gaf hij schoorvoetend toe aan wat ruimte voor geestelijke verzorging. Mede door zijn afwijzing stond het overgrote deel van de Nederlandse christelijke bevolking vanaf het begin argwanend tegen de Opbouwdienst. De politiek definitief buiten de deur houden is hem overigens niet gelukt. In het Leeuwarder Nieuwsblad van 13 februari 1941 was een artikel opgenomen omtrent de geestelijke verzorging in de Arbeidsdienst.
“De lezer herinnert zich, welke richtlijnen majoor Breunesse hieraan gesteld heeft:
Ten eerste: wanneer de ouders verlangen, dat hun kinderen buiten de diensturen ter Kerke gaan of godsdienstonderwijs ontvangen, zal de Arbeidsdienst als als opvoedingsinstituut, zorgdragen dat hieraan gevolg wordt gegeven.
Ten tweede: In gevallen van ernstige ziekte kunnen de bedienaren van de Godsdienst de zieken bezoeken: vanzelfsprekend kunnen zij te allen tijde de sacramenten toedienen.
Ten derde: Voor en na tafel wordt steeds gelegenheid gegeven tot gebed.
Ten vierde: Alle erkende Christelijke feestdagen zullen worden gerespecteerd. (Wij veronderstellen dat de Zondag hieronder begrepen is. Red.Ned).
Ten vijfde: Op verzoek van de kerkelijke overheden, van het Episcopaat of de Synode wordt hun een lijst met de namen van alle in de verschillende kampen aanwezige geloofsgenoten overgelegd.
Ten zesde: voor kerkbezoek naar afgelegen plaatsen zullen zoveel mogelijk transportmiddelen ter beschikking worden gesteld”.
De Nederlandse Unie*2 beval de Arbeidsdienst aan als een goede leerschool voor de jongemannen. Het blad “Vrij Nederland” en de illegaal druk werkende Anti Revolutionaire Partij behoorden tot de weinigen, die onmiddellijk alarm sloegen tegen deze leerschool van het “Hitlerisme”. Weldra kwam de Duitse aap uit de Nederlandse mouw. Zondag 13 juli 1941 verklaarde Seyss-Inquart dat een arbeidsdienst slechts nationalistisch kon zijn. En dat heeft velen wakker gemaakt. De Arbeidsdienst was eerst vrijwillig maar op 1 april 1942 werd dienstneming verplicht gesteld voor a.s. overheidspersoneel, voor a.s. studenten en ook voor a.s. onderwijzers aan de bijzondere scholen. Ook wie reeds ambtenaar, onderwijzer of student was en tussen 18 en 22 jaar oud, moest een jaar in de Arbeidsdienst. De kerken lieten een krachtig tegengeluid horen. In een circulaire van 18 april 1942 werd gezegd: “Christenouders mogen hun kinderen niet toevertrouwen aan dit instituut, dat in onverzoenlijke tegenstelling staat tot het Evangelie van Jezus Christus”.
De Gereformeerde predikant Sijmen Jacob de Boer uit Wijckel, Dominee Albert de Kleine, Nederlands Hervormde predikant uit Oudemirdum, en pastoor Hermanus Antonius Wieggers van de R.K. Parochie in Balk, hadden al eens gezamenlijk een gesprek gehad met de kampleiding. Zij vroegen om geestelijk werk te mogen uitvoeren in het kamp maar dat werd direct geweigerd. (Dit was overeenkomstig het tweede punt in de voorschriften van Commandant Breunesse). Als er iemand was die wel naar een kerkdienst ging dan kneep de leiding een oogje dicht. Bij ziekte werd een kerkvertegenwoordiger toegelaten. De kampdeelnemers kregen vrijaf voor catechisatie.
De Nederlands Hervormde predikanten van de ring Sloten binnen de classis Sneek kwamen drie of vier keer per jaar bij elkaar. Maandag 12 juli 1943 werd een ingekomen schrijven besproken van de secretaris van de Nederlands Hervormde Kerk uit Balk. Hierin werd gevraagd om catechisaties, Bijbelkringen en dergelijke voor de Hervormde jongens te houden die zich in het kamp van de Arbeidsdienst op de Wyldemerk bevonden. In het eerdergenoemde schrijven werden 38 jongensnamen genoemd. Bij de bespreking bleek dat Ds. C. Schweitzer en Ds. A. de Kleine hiervoor al eens bij de commandant waren geweest. Helaas was het verzoek afgewezen. Ds. Hintzbergen wees erop dat er thans een andere commandant is met wie wellicht wel iets te bereiken viel.
De kerkenraad van de Gereformeerde Kerk in Balk stuurde enkele weken later een klacht naar de N.A.D.-kampleiding. Steeds op zondag ging er tijdens de kerkdiensten een colonne van de Arbeidsdienst al zingend en trommelend door Balk. Dat werd door de kerkenraad als een erg storende factor beleefd. De commandant liet weten dat dit niet weer op dit kerktijdstip zal plaatsvinden. Met de nieuwe commandant viel dus te praten over godsdienstige zaken.
Dat bleek ook wel in de vervolgvergadering van 11 oktober 1943 door de Hervormde predikantenkring van de ring Sloten. Ds. J.W. de Vries van Harich kon het goede nieuws vertellen dat de nieuwe commandant wel akkoord was gegaan met zijn verzoek. Besloten werd dat Ds. Albert de Kleine uit Oudemirdum en Ds. J.W. de Vries uit Harich van deze toestemming gebruik gingen maken.
Laatste lichting
Van ongeveer half juni tot half december 1944 kwam de nieuwe lichting 1944-II in dienst; de opgeroepen jongemannen waren in de tweede helft van 1926 geboren. Bij de N.A.D. was weer de zoveelste reorganisatie geweest en nu omdat een steeds groter aantal dienstplichtigen zich niet had gemeld. Dertig procent van de opgeroepenen was in januari 1944 niet komen opdagen en was ondergedoken. Ook nu was de opkomst zeer laag mede vanwege uitgebreide illegale antipropaganda. Van arbeiders die wel opgekomen waren, namen er steeds meer de vlucht. Gevolg was dat de kampen geen volledige bezetting meer hadden en dan de sluiting was nabij. Een andere oorzaak was dat er steeds meer NSB’ers bijkwamen waardoor het steeds minder populair werd. Plotsklaps kwam er ook een einde aan veel NAD-kampen door “Dolle Dinsdag” op 5 september 1944. Dit werd de dag dat iedereen te vroeg juichte dat de geallieerden al bezig waren om geheel Nederland te bevrijden. Het bleek onjuist nieuws te zijn waardoor NSB’ers in paniek raakten. Meerdere kampen zijn toen in vrijwel één dag leeggelopen.
De laatste lichting is nog wel opgeroepen voor de opkomst op 1 januari 1945, maar toen was de N.A.D. al volledig overgegaan in Duitse handen en werd deze ook nagenoeg uitsluitend ingezet ten behoeve van het Duitse leger. De oorlogstoestand in september 1944 bij de 4e lichting was van dien aard dat toen grote aantallen met verleend verlof naar huis werden gezonden door de plaatselijke commandanten. Een groot deel was op eigen initiatief al weggelopen en had zich ergens een onderduikadres verschaft. Vermeldenswaard is dat de lichtingen, waarvan het geboortejaar viel tussen begin 1925 en en eind 1926, ook direct na de oorlog weer een oproep ontvingen. Dit keer was het voor uitzending als dienstplichtigen naar het toenmalige Nederlands-Indië voor het brengen van Orde en Vrede in de chaos die de Japanners en later ook de Engelsen hadden achter gelaten. Voor dit expeditieleger van ongeveer 130.000 man kwamen daarnaast ook nog in aanmerking diegenen die geboren waren in 1927 en een deel van 1928. Tijdens de oorlog was deze groep te jong om in aanmerking te komen voor een oproep voor de Arbeidsdienst.
Molukkenkamp Harich. Onderaan is de ingang
De bureel- en kaderbarak van de NAD lijkt veel op die bij de ingang van het Molukkenkamp uit de vijftiger jaren van de 20e eeuw. Verder kan niet alles vergeleken worden omdat het NAD Kamp voor 220 personen gebouwd is en er 400 Islamitische Molukkers waren gehuisvest.