Hoe het begon in Gaasterland
De omgeving van Gaasterland behoorde niet bij de eerste selectie voor een Arbeidskamp maar begin augustus 1941 was het dan toch zover. Zaterdag 9 augustus 1941 was de voorlaatste raadsvergadering van de gemeente Gaasterland. Hierin werd met vier tegenstemmen een stuk grond verhuurd op de Wyldemerk bij Kippenburg. Deze vier tegenstemmers zullen ongetwijfeld de berichtgeving hebben opgevangen dat de Opbouwdienst en NAD in eerste instantie geen inmenging van politiek en godsdienst wensten. Voor een bedrag van f. 75,00 (€ 34,00) per hectare mocht de Rijksgebouwendienst van het terrein gebruik maken.
De vier tegenstemmers waren Andries Rampion, Johan Berend Schurink, T. Hoekstra en Jonkvrouwe Quirinia Jacoba Johanna Van Swinderen. Raadslid Andries Rampion sprak van: “Ondanks de financiële voordelen kan ik mijn stem hier niet aan geven”. Schurink en Hoekstra steunden zijn standpunt. Freule Van Swinderen zei “dat het wel niet veel zal geven om tegen te stemmen, maar ik ben er vierkant op tegen”. Freule van Swinderen één van de eerste vrouwen in een Nederlandse gemeenteraad. Zij had zitting vanaf 1927 als lijsttrekker van lijst 4 van “de partij die de belangen van onze gemeente onpartijdig en practisch behandeld wenst te zien”.
Gedeputeerde Staten hadden het verzoek goedgekeurd. Het departement van Financiën, afdeling Rijksgebouwendienst had bij schrijven van 30 juni 1941, nr. 19751 verzocht om een perceel bos te mogen kopen, kadastraal bekend bij de gemeente B. Sectie E nummer 2262. Als omschrijving van de vestigingsplaats werd de straatnaam Nieuweweg gebruikt. Het Departement was voornemens een barakkenkamp te bouwen voor de legering van de Opbouwdienst, later de Nederlandse Arbeidsdienst genoemd. De vraag was onder welke voorwaarden het perceel voor 5 jaar of voor 20 jaar kon worden verhuurd. Aan de verkregen huurtermijn ziet het Departement graag nog een optie verbonden van 5 jaar. De houten barakken kwamen allemaal uit Duitsland. Der Ministerialrat van de Duitse Reichsgebäudedienst leverde alle barakken in Nederland in delen aan en zo mogelijk per boot van 1.000 tot 2.000 ton. Men begon energiek aan de bouw van de werkkampen door de bouwpakketten uit Duitsland op de bestemde plaatsen in elkaar te zetten. De Reichsgebäudedienst waarschuwde Nederlandse collega’s dat er wel eens moeilijkheden zouden kunnen gaan ontstaan omdat er weinig kentekenen op de onderdelen vermeld waren. Zonder nummers op de onderdelen was het lastig plaatsen. Voor alle kampen werd dezelfde indeling gemaakt. Ieder kamp kreeg plaats voor 220 personen.
Het Arbeidskamp in Harich is 1 juni 1942 in gebruik genomen tegelijkertijd met 56 anderen. Een week later op 7 juli 1942 werden in Nederland de overige 20 kampen in gebruik genomen. De kampbezetting op de Wyldemerk varieerde tussen de 120 en 150 mannen. In de Leeuwarder Courant van 24 april 1942 werd verder meegedeeld dat: “de aanleg van de toegangswegen tot deze kampen, voor zover die nodig was, was voltooid en de beplanting grotendeels.
In de kampen zelf was echter nog wel het een en ander te doen, dat uitnemend geschikt was als werkobject voor de jongelui, buiten de hoofdobjecten, die in de regel in de buurt van het kamp te vinden waren. Alle arbeidskampen werden voorzien van elektriciteit, waterleiding en telefoon. Dat laatste was nog niet het geval in het Wyldemerkkamp want in een brief van de N.A.D. commandant 2e korps d.d. 2 oktober 1942 stond dat het kamp in Gaasterland niet op de telefoon aangesloten was. De werkobjecten waren hoofdzakelijk ontginningen, boswerk, ruilverkaveling en kampverfraaiing.
In het archief van pension Rijsterbosch in Rijs is een op 26 juli 1942 gedateerde brief aangetroffen van H.G. Labohm uit Amsterdam. De brief is dus bijna twee maanden nadat het Arbeidskamp in gebruik is genomen. Het is niet duidelijk wat de functie is geweest van Labohm in het kamp. Hij moet wel belangrijk zijn geweest omdat luitenant Ansing van de Opbouwdienst het pension heeft geregeld (en waarschijnlijk dus ook heeft betaald) voor zowel Labohm en zijn vrouw. De brief geeft ook nog vermeldenswaardig details omtrent de vervoersmogelijkheden naar Gaasterland.
Het Arbeidskamp Workum hield zich bezig met het bewerken van het gele strand en de ontwatering en ontginning. Het NAD Kamp Wolvega werd ingezet voor Ontginning en de Linde. Verder op was te lezen dat bij de indeling van de arbeidsmannen per kamp een zo groot mogelijke scheiding in acht zou worden genomen zodat ieder kamp een weerspiegeling gaf van alle groepen deelnemers uit de verschillende delen van het land.
De Arbeidsdienst had ook een afdeling voor vrouwelijke deelnemers. Aan de Friese burgemeesters werd in januari 1942 door de Staatsraad gevraagd om een voorstel te doen voor het onderbrengen van deelneemsters aan de Arbeidsdienst. Het pand moest groot genoeg zijn voor tenminste 40 meisjes. Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland deelde schriftelijk mee dat er niet een dergelijke ruimte voor handen was. In Workum was die ruimte wel en daar is gebruik van gemaakt.
Zaterdag 6 september 1942 werd in het kamp Wyldemerk het Zomerfeest gehouden als afscheid van de zomer en de viering van lichtbronnen en leven. Het was een programma van 07.30 uur tot 22.30 uur en het bestond uit:
07.30 uur Feestelijke opening, reveille in het dorp.
08.00 uur Zwemwedstrijden, ook voor burgers
09.00 uur Defilé voor de Burgemeester in het dorp. Mars door Balk.
10.30 uur Aanvang wedstrijden sportterrein bij de Witte Brug: 100 M.; 1500 M.; hoogspringen, kogelstoten. Kinderspelen voor alle schoolkinderen uit de gemeente. (voor traktatie wordt gezorgd).
14.00 uur Sportdemonstratie.
14.30 uur M. en O. demonstratie.
15.30 uur Voetbalwedstrijd N.A.D. – Balk 1.
19.00 uur Voordrachten en Zang. Voorts is er de Gemeenschapsavond op het exercitieterrein: Behendigheidsspelen.
20.00 uur Plechtig inhalen van de vlag (toespraak Afd. commandant)
20.15 uur Bezichtiging van het kamp.
20.45 uur Voortzetting van de gemeenschapsavond en prijsuitreiking in de kantine.
22.30 uur Sluiting.
De gehele dag was gevuld zijn met muziek en zang als hoofdtoon. Voor een rijke versiering was zorggedragen. Prijzen waren in overvloed aangekocht. De toegang was vrij voor alle ingezetenen van Gaasterland en omliggende gemeenten. Voor degenen die het feest bezoeken is het verplichte uur van binnen zijn bepaald door de Beauftragte van de Rijkscommissaris op 23.00 uur. Het zomerfeest moest een soort van kennismaking worden en een open huis voor de Gaasterlandse bevolking.
In de Balkster Courant was een artikel geplaatst – met lange zinnen – in de rubriek “Gemengd Nieuws” waarin de N.A.D. uitleg geeft over het zomerfeest en de N.A.D. “Het zomerfeest is een-door-en-door Nederlands feest waarvan de mensen nog nooit van gehoord hebben. Door onwetendheid bevooroordeeld, staat ons volk tegenover zo’n zomerfeest, tegenover onze Nederlandse Arbeidsdienst, tegenover de Arbeidsgedachte. Ziet het, wat wij willen, wat wij doen, wat wij presteren, wat wij van onze jongens maken, dan ziet ook een ieder, dat het mooi, dat het goed is, dat het Nederlands is in hart en nieren. Dát ons volk bewust te doen worden is het doel van onze zomerfeesten. Dat zullen wij ook in ons feest trachten tot uitdrukking te brengen. Want ook het kamp in Gaasterland doet de zomer, bron van licht en leven, uitgeleide met een feestdag. Een feest? In deze tijd? Ja, juist nu, in deze benarde tijden, nu ons volk zijn vrijheid en veel wat het dierbaar was, voor onbepaalde tijd verloren heeft, wil onze jeugd ons volk tonen, dat ze de moed niet heeft laten zakken, dat ze nog steeds strijdbaar is en dat ze ook metterdaad strijd voor een betere toekomst voor ons volk. Juist nu, met nog een kommervolle tijd voor de boeg, willen wij aan het eind van de zomer uiting geven aan onze vreugde en dankbaarheid voor de in het zweet des aanschijns binnengehaalde rijke oogst, die God ons weer geschonken heeft en die in materiële zin onze nood zal helpen verzachten, terwijl het feest ons geestelijk meer kracht zal kunnen geven, de komende zware maanden te doorstaan. Voor U geven wij dit feest, daarom is een ieder van harte welkom. Komt, hoort en ziet, wat de Arbeidsdienst doet, wil en kan”. .
In de naastliggende boerderij van de familie Albada aan de Luts kwamen ’s avonds regelmatig jongemannen voor een praatje als afwisseling voor de dagelijkse kampsleur. Het waren altijd Nederlandssprekende mannen. Men heeft slechts één Sneker op bezoek gehad. Slechts één bezoeker was pro-Duitsland geweest en die werd door mede-kampgenoten wel eens op de hak genomen. De kampleiding nodigde de familie Albada meerdere keren uit om het kamp te komen bezoeken als er iets bijzonders aan de hand. Rein Albada herinnert zich in 2017 nog dat er een grote foto in de kantine hing van een vooraanstaande persoon. Wie dat was weet hij niet meer. Wel dat het Hitler niet was.
De Commandant van de Nederlandsche Arbeidsdienst in Meppel verstrekte regelmatig een opgave van het aantal personen in de Friese N.A.D.-kampen aan de provincie. In zijn opgave van 2 oktober 1942 schreef hij dat het Gaasterlandse kamp (4-2-N.A.D.) een legeringssterkte had van 128 man. De arbeidsmannen werden ingezet voor wegverbetering en herbebossing. In potlood werd aan de opgave toegevoegd dat de Gaasterlandse groep van 110 man op dat moment voor landbouwwerkzaamheden in het Drentse Hooghalen was gedetacheerd.
Al snel na de opening op 1 juni 1942 werd men buiten de provincie ingezet. Op 5 en 6 oktober 1942 werd in het Drentsch Dagblad een vervolgartikel gewijd aan de aardappeloogst door o.a. Wyldemerkmannen. In Hepkema’s Courant van 30 augustus 1943 is een artikel opgenomen over de oogstinzet van het Arbeidskamp uit Harich. Het blijkt dat men anderhalve maand met de oogstwerkzaamheden bezig was.