Taak en bemensing van de Nederlandse Arbeidsdienst

De nieuwe taak werd in die verordening onder artikel 1 sub c omschreven: 
Het is de taak van den Nederlandschen Arbeidsdienst de jeugd van Nederland in den geest eener ware volksgemeenschap op te voeden tot een ethische opvatting omtrent den arbeid, en wel in het bijzonder tot verschuldigde eerbied voor den handenarbeid”.

De onderstaande poster stond model voor een “echte Hollandse jongen” die rechtschapen, welopgevoed en ijverig was. Het personeel van de Opbouwdienst  ging min of meer automatisch over naar de zojuist opgerichte N.A.D. In de verordening werd aangegeven dat de N.A.D. als een “eervolle dienst” jegens het Nederlandse volk kon worden omschreven.

Alle achttienjarigen werden opgeroepen om de eervolle taak uit te oefenen. De arbeidsdienst werd opengesteld voor vrijwillige dienstneming van meisjes. Artikel 5 verried de racistische nazi-achtergrond waardoor dit epistel verwerpelijk werd: “Hij die in de zin van artikel 4 der Verordening 189/1940 betreffende het aangeven van ondernemingen, jood is of als jood wordt aangemerkt, wordt niet tot den Nederlandsche Arbeidsdienst toegelaten”. Artikel 6 sloot gestraften, die 1 of meer jaren gevangenisstraf hadden gehad, ook uit tot deelneming bij de N.A.D.

De NSB had als organisatie in het begin geen zeggenschap binnen de N.A.D. Eerst rond de jaarwisseling van 1942/1943 werd aan het N.A.D.-kader toestemming gegeven om het driehoekige zwartrode speldje, als bewijs van NSB-lidmaatschap, op het uniform te dragen. De Arbeidsdienst was eerst vrijwillig maar op 1 april 1942 werd dienstneming verplicht gesteld voor toekomstig overheidspersoneel, voor aankomende studenten en ook voor aanstaande onderwijzers aan de bijzondere scholen. Ook wie reeds ambtenaar, onderwijzer of student was en tussen 18 en 22 jaar oud, moest een jaar in de Arbeidsdienst.

In de Arbeidsdienst moesten jongelui – aangesproken als mannen – uit alle lagen van de bevolking met elkaar discipline, absolute gehoorzaamheid, kameraadschap en andere positieve eigenschappen leren; kwaliteiten waaraan het de jeugd uit die tijd kennelijk zo aan ontbrak. In het handboek stond: “Een bevel is een bevel. En dat dient te worden opgevolgd. Misschien is dat niet altijd even aangenaam. Maar het leven vraagt echter ook niet naar prettig of verdrietig, doch stelt zijn eischen, waaraan we eenvoudig hebben te voldoen”. Wie de leeftijd had van 18 tot 25 jaar, ongehuwd was en in aanmerking wilde komen voor een aanstelling in de openbare dienst of bij het bijzonder onderwijs, kon zich voor een tijd van zes maanden aanmelden. Aanvankelijk was de diensttijd vijf en een halve maand en later kon men een jaar volmaken.

Dr. Lou de Jong, Nederlands historicus, journalist en was directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) heeft de Arbeidsdienst ondermeer beschreven (deel 6, 1e deel, hoofdstuk onder ‘foute organisaties') als: 
‘De Arbeidsdienst was een foute organisatie, maar de leden waren dat niet voor het merendeel. Na een injectie van hogerhand met N.S.B- kaderleden, was het percentage kaderleden dat lid was van de N.S.B. 25%’
Na de maand mei 1943, toen er gestaakt was in de Arbeidsdienst als protest tegen het opnieuw in gevangenschap nemen van oud-Nederlandse officieren, kwam het verzet op gang zowel in als buiten de Arbeidsdienst. De deelnemers aan de Arbeidsdienst werden vergiftigd met Nazi-denkbeelden. Exercities werden met de schep op de schouder gedaan in plaats van met een geweer op de schouder. Het heette dan dat er ‘onder de schop’ werd deelgenomen en niet ‘onder het geweer’.

Na de opheffing van de Ordedienst op 23 mei 1941 en de start van de N.A.D. moesten achttien korpsen van elk 1000 man verspreid worden over geheel Nederland. Door het trapsgewijs openen van steeds nieuwe kampen.
(Breunesse voorspelde op 3 maart 1941 dat de N.A.D. op 16 juni 1941 24 kampen zou bezitten. Eind 1943 telde de N.A.D. 64 kampen. Dat aantal moest al in februari 1944 teruggebracht worden naar 48.)

Op 19 februari 1941 werd aan het hoofd van de Rijksgebouwendienst meegedeeld dat de nieuwe kampen gepland waren in de plaatsen: Liessel en Wierden en in Weert zelfs twee kampen. Het gemeentebestuur van Opsterland had geweigerd, maar dat had niet geholpen. De commandant van de Opbouwdienst keurde in een brief de tekeningen en de plannen goed voor andere kampen: Annen, Gasselte, Pesse en Ten Arlo. Daarna werd een rondrit door Nederland gemaakt en werden de volgende kampen vastgesteld:

  • Regio Assen waaronder Hemrik, Annen, Roden.
  • Regio Meppel waaronder Wolvega en Staphorst.
  • Regio Zutphen waaronder Wierden, Lochem, Heemse en Bergentheim.
  • Regio Eindhoven waaronder Valkenswaard, Venray, Hilvarenbeek en Weert.

Er werd hard gewerkt om het arbeidsleger te kunnen huisvesten. Het resultaat was dat de volgende kampen op 10 juli 1941 hun poorten konden openen: Ten Arlo, Zweeloo, Hilvarenbeek, Nistelrode, Weert en Wierden.

De N.A.D. wilde het aantal arbeidsmannen geleidelijk gaan opvoeren tot 30.000 man per lichting van een periode van een half jaar. Dat aantal is overigens verreweg nooit gehaald. Later zou de N.A.D. dit streefgetal terugbrengen tot hoogstens 12.000 man, terwijl in de praktijk slechts enkele malen een aantal van 10.000 mannen is bereikt.

 

Laatste Posts