De taak van de opbouwdienst

De Opbouwdienst had van Reichscommissaris Seyss-Inquart tot taak gekregen om werkzaamheden voor de Opbouwdienst te verrichten in het Nederlands Belang. Er waren bij de Opbouwdienst 60.000 man ondergebracht direct na hun terugkeer in Nederland. In welke plaatsen dat waren is niet helemaal duidelijk geworden. Waarschijnlijk waren heel veel mannen ondergebracht in meerdere leegstaande gebouwen door heel Nederland en/of in door de Duitsers niet bezette kazernes. Al op 25 juli 1940 maakte commandant Jaap Breunesse in zijn dagboek melding van een controversieel voorval. Hij had van minister Fischböck de opdracht gekregen om 5.000 man van de Opbouwdienst in korpsverband naar Essen in Duitsland te sturen om daar vernielde wegen te herstellen. Breunesse maakte duidelijk dat hij alleen werk ten nutte van eigen land en volk uitvoerde. De opbouw in Nederland had voorrang, zeker bij Breunesse. De vele vernielingen die er, als gevolg van oorlogshandelingen, waren toegebracht aan overheidsgebouwen, bruggen, stations en wegen, vergden herstel door de Opbouwdienst. Commandant Breunesse liet de NSB als organisatie niet toe tot zijn dienst. Dat werd op 6 januari 1941 erg duidelijk toen de NSB er op aandrong om 500 werkloze NSB’ers tot de Opbouwdienst toe te laten maar dat werd door Breunesse geweigerd.

Achter de schermen zijn de Duitsers daarom bezig geweest de Opbouwdienst zo om te vormen dat werkkrachten ook verplicht in het buitenland konden worden ingezet. Op 2 december 1940 hadden alle burgemeesters van Nederland een schrijven van commandant Jaap Breunesse van de Opbouwdienst ontvangen. Daarin deelde hij mee dat er onder zijn leiding begonnen was met de voorbereidingen, die uiteindelijk tot de oprichting van een Nederlandse Arbeidsdienst zou moeten leiden.

 

Seyss-Inquart zette door en dat leidde langzaam tot het opgaan van de Opbouwdienst in de Nederlandsche Arbeidsdienst.  Per circulaire werden de Nederlanders in december 1940 opgeroepen om zich bij één van de 1024 aanmeldbureaus van de NAD als vrijwilliger aan te melden. Weinigen maakten van deze oproep gebruik. Er reageerden meer vrouwen dan mannen. Vrouwen werden in de buurt van hun woonplaats aan het werk gezet en gingen bijvoorbeeld aardappels schillen voor het werkkamp. Op 1 januari 1942 werd voor iedere Nederlander – die in dat jaar 18 jaren werd en op het einde van dat jaar nog geen 23 was – de ongewapende dienstplicht ingevoerd voor zowel voor mannen als voor vrouwen. Seyss-Inquart richtte daarom de Nederlandse Arbeidsdienst offcieel op in een verordening van 23 mei 1941. In diezelfde verordening werd de Opbouwdienst ontbonden.

 

Laatste Posts