- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1536
Veldzuring (Rumex acetosa) is een vaste plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De soort kan meer dan 0,5 m hoog worden. Vaak en met name op zonnige plaatsen zijn veel delen van de plant rood aangelopen. De plant komt in matig voedselrijke en matig vochtige graslanden voor, die door de plant rood kunnen kleuren. Soms komt de soort op meer open gedeelten in bossen voor maar is daar meer bleekgroenig van kleur.
De bladeren zijn langgerekt-pijlvormig met naar beneden gerichte voetslippen. Ze zijn niet of weinig gekroesd. De bladeren van het bladrozet zijn gesteeld.
De soort is tweehuizig, dat wil zeggen dat er mannelijke en vrouwelijke planten zijn. De mannelijke planten hebben drie buitenste bloemslippen en drie binnenste bloemslippen die allemaal ongeveer even groot en rood aangelopen zijn. Bij de vrouwelijke bloemen vallen aanvankelijk alleen de stempels op, maar later groeien de drie binnenste bloemdekslippen uit tot de vruchtdekslippen, die vrij rond zijn, aan de rand iets gegolfd en een teruggeslagen schubje hebben. Het vruchtdek heeft geen knobbels en tanden zoals veel andere zuringsoorten wel hebben. De bloemen staan in een losse en enkelvoudige pluim. De bloem komt oorspronkelijk uit West - Azië en Europa, maar is nu ook op andere plaatsen in de wereld te vinden.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1563
Smalle weegbree (Plantago lanceolata) is een vaste plant. De grootte van de plant kan sterk verschillen, maar ze wordt maximaal 0,5 m hoog. De soort begint in West-Europa in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht.
Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De bloei is van beneden naar boven waarbij eerst de stampers (protogynisch) en daarna de meeldraden zichtbaar zijn. De witte helmknoppen, die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan, steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.
De grootte van de plant kan sterk verschillen, maar ze wordt maximaal 0,5 m hoog. De soort begint in West-Europa in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht. Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De bloei is van beneden naar boven waarbij eerst de stampers (protogynisch) en daarna de meeldraden zichtbaar zijn. De witte helmknoppen, die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan, steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1464
De rode klaver (Trifolium pratense) is een overblijvend kruid uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae ofwel Fabaceae). De rode klaver komt in het wild voor in heel Europa en in noordelijk en Centraal-Azië; zuidelijk vanaf het Middellands Zeegebied tot aan de Noordpoolcirkel. De rode klaver heeft zich ook in Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland gevestigd.
Rode klaver is een vaste plant met een samengesteld, drietallig blad. De plant kan 15–50 cm hoog worden. De stengel is behaard. De onderste bladeren zijn rond en langgesteeld, de bovenste bladeren bijna zittend, langwerpig en aan onder- en bovenzijde bedekt met haartjes. In het midden van deze bladeren zit een lichte vlek. Naast de bovenste bladeren zitten eironde blaadjes.
Rode klaver bloeit van mei tot in de herfst met roze tot rode bloemen. De bloeiwijzen zijn bol tot eivormig en hebben aan de voet van de bovenste bladeren steunblaadjes.
Rode klaver werd vroeger veel gebruikt als voedergewas en komt weer meer in de belangstelling voor de ecologische landbouw. Hij wordt wel geteeld als stoppelgewas, dat wil zeggen dat de rode klaver in maart en april onder graan gezaaid wordt en na de oogst van het graan verder groeit. Rode klaver heeft een zeer laag blauwzuurgehalte. Er zijn zowel diploïde als tetraploïde rassen. De tetraploïde rassen zijn goed wintervast, de diploïde minder.
Voor de bestuiving werden er rond 1880 hommels uit Zuid-Engeland geïntroduceerd, omdat geen van de inheemse bijen door de diepe kroonbuizen rode klaver konden bestuiven. Alleen een uitrolbare hommeltong kan rode klaver bestuiven.
Het klaverblauwtje (Cyaniris semiargus) leeft alleen op rode klaver en staat op de Nederlandse Rode lijst dagvlinders.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1580
De pinksterbloem, (Cardamine pratensis), is een plant uit de kruisbloemenfamilie. De soort is inheems en algemeen in Nederland en België.
De soort kan tot 50 cm hoog worden. De plant heeft een bladrozet. De stengel is hol en rond. De bladeren zijn samengesteld. De deelblaadjes van het bladrozet zijn kort en breed en vaak bochtig getand. De stengelbladeren zijn smal en lang. De vrucht is een hauw. Deze zijn bij de pinksterbloem smal en maximaal 5,5 cm lang.
De bloemen zijn tweeslachtig, er zijn 6 meeldraden en 1 stamper met een korte stijl. De meeldraden hebben gele helmknoppen en komen voor in 3 paar, waarvan 2 lange van 5 tot 10mm en 1 korte van 3 tot 6mm. Het vruchtbeginsel bestaat uit 2 gefuseerde vruchtbladen, is bovenstandig en bevat 20 tot 30 zaadknoppen. De bloemen groeien in een tros. De kelkbladen zijn onderaan met elkaar vergroeid, de kroonbladen niet. De kroonbladen zijn maximaal 1,8 cm lang en hebben een lila tot roze kleur met paarse aders, ze zijn zelden wit.
De plant bloeit ondanks haar naam met name in de periode vóór Pinksteren. Eind april is meestal het hoogtepunt. In Friesland wordt het fluitenkruid, dat wel rond Pinksteren bloeit, ook weleens pinksterbloem of pinksterblom genoemd.
Brom: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1561
De paardenbloem (Taraxacum officinale) is een soort uit de composietenfamilie (Asteraceae). In deze familie zijn bloemen sterk gereduceerd en klein en staan ze dicht bij elkaar in een bloemhoofdje. Paardenbloemen zijn heel algemeen.
In april kunnen ze hele weilanden geel kleuren. Dat neemt niet weg dat bepaalde micro-soorten en secties zeldzaam kunnen zijn.
De paardenbloem komt van oorsprong voor in Afrika, Azië en Europa en is door toedoen van de mens over veel andere plaatsen verspreid.
Bron: Wikipedia