- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1486
Schapenzuring (Rumex acetosella) is een vaste plant die behoort tot de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De tweehuizige plant komt voor in Europa.
De plant wordt 10-60 cm hoog en vormt veel en lange ondergrondse uitlopers. De 3-7 cm lange, spiesvormige bladeren zijn omgekeerd-eirond tot lijnvormig. Schapenzuring bloeit van mei tot de herfst met meestal groene of lichtrood aangelopen pluimen. Soms zijn ze donkerrood. De 1-1,5 mm lange vruchtkleppen (binnenste bloemdekbladen) zijn niet of nauwelijks langer dan de vrucht. Ze zijn ongetand en zonder knobbels. De vrucht is een driekantig nootje. In een gram zaad zitten circa 3800 zaden.
Schapenzuring komt voor op droge, stikstofhoudende, kalkarme en zure zand-, heide- en veengrond. De plant wordt beschouwd als onkruid als ze voorkomt tussen de roggeplanten.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1434
De struikhei (Calluna vulgaris) is een plant uit de heidefamilie (Ericaceae). De soort komt in heel Europa voor, maar vooral in Midden- en Noord-Europa. Naar het oosten komt de plant tot West-Siberië voor. In de negentiende eeuw is de struikhei door Schotse immigranten meegenomen naar Canada en heeft zich vandaar uit over geheel Noord-Amerika verspreid. Het is de enige soort uit het geslacht Calluna, een zogeheten monotypisch geslacht.
Struikhei wordt 10-100 cm hoog, op sommige plaatsen bereikt oude struikheide een hoogte van 150cm. De plant heeft tweeslachtige, symmetrische bloemen. De kelk en de kroonblad hebben dezelfde kleur. Aan het eind van de takjes zitten de paarse bloemen, die zorgen eind juli tot begin september voor de paarse heidevelden. Elke bloem heeft twee schutblaadjes.
Vooral in natte jaren is de bloei uitbundig. De bloemkroon blijft nog lang vastzitten ook nadat de plant uitgebloeid is. De bloeiwijze is trosvormig. Aan de takjes zitten kleine ongesteelde, lancetvormige blaadjes. Aan de voet van de blaadjes zitten twee priemvormige oortjes.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1426
Muizenoor (Hieracium pilosella, synoniem: Pilosella officinarum) is een plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). Het is een lage, bodembedekkende, vaste plant met uitlopers. De stengel ontspringt vanuit dit bladrozet en wordt maximaal 30 cm lang.
De bladeren zijn behaard en boven breder dan onder. Omdat de behaarde bladeren doen denken aan een muizenoor heeft de plant hieraan zijn Nederlandse naam te danken. De bladeren liggen in een bladrozet.
De bloeitijd is van mei tot juni. De bloemen zijn citroengeel, maar als deze nog in de knop zitten zijn ze (vooral aan de buitenzijde) rood met geel. De vrucht is een nootje met vruchtpluis.
Muizenoor groeit het best op droge, zure of kalkhoudende bodems, en altijd op zonnige plaatsen.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1552
Mannetjesereprijs (Veronica officinalis) is een zodevormende vaste plant uit de weegbreefamilie (Plantaginaceae). De plant komt van nature voor in Eurazië.
De plant wordt 10-50 cm hoog en heeft kruipende, aan de top opstijgende stengels. De stengel is gelijkmatig behaard. De kortgesteelde bladeren zijn elliptisch of omgekeerd eirond met ondiep gekartelde of gezaagde bladranden. Het blad is 1,5-5 x 1-3 cm groot en zachtbehaard.
Mannetjesereprijs bloeit van mei tot augustus met lichtblauwe, donkergeaderde, 6-8 mm grote bloemen. Er komen ook planten voor met donkerblauwe, roze of witte bloemen. De bloeiwijze is een tros.
De vrucht is een doosvrucht, die langer is dan de kelk.
Mannetjesereprijs is een kensoort voor het verbond van de heischrale graslanden (Nardo-Galion saxatilis). De plant komt voor op droge, matig voedselarme grond in kort grasland, vergraste heide of op kapvlakten.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Planten
- Hits: 1740
De jeneverbes (Juniperus communis) is een conifeer uit de cipresfamilie. Het is een van de weinige coniferen, naast de grove den en de taxus, die van nature voorkomt in de Benelux.
De jeneverbes is tweehuizig: er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. Het rijpen van de 'bessen' strekt zich uit over twee jaar. De vrouwelijke zaadschubben vormen in het eerste jaar zwartblauwe, op bessen gelijkende kegelvruchten. Na de overwintering worden zij donkerblauw. De struik kan tot tien meter hoog worden.
Voor het voortbestaan van populaties jeneverbes is het belangrijk dat er voldoende exemplaren in de buurt staan en dat ze vrij staan; de wind moet met name tijdens de bloei vrij spel hebben. Dit om het zogenaamde roken van de bomen te waarborgen. De plant verspreidt namelijk tijdens de bloei wolken van stuifmeel. De grote lijster eet de kegelbessen en verspreidt op deze wijze de zaden.
De struik is een pionierssoort waarvan de zaden kiemen in minerale bodems (lees: stuifzanden) na enkele natte jaren.[1] In Nederland vindt nauwelijks natuurlijke verjonging plaats. Een uitzondering zijn bepaalde terreinen waar de bodem regelmatig wordt verstoord (zoals militaire oefenterreinen). Mogelijke verklaringen voor de beperkte verjonging zijn (1) konijnenvraat van jonge scheuten en (2) een te zure samenstelling van de bodem.
Het verspreidingsgebied is zeer groot: vrijwel overal op het noordelijk halfrond tot langs de poolcirkel met uitlopers tot diep in de subtropische gebieden. Grote populaties komen voor in de naaldwouden van Azië en Canada.
Het is de enige boomsoort die op de Nederlandse Rode lijst van planten uit 2004 staat. De soort wordt gekenschetst als algemeen voorkomend, maar sterk in aantal afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.
Jeneverbessen worden in Nederland in de meeste gevallen als solitaire struiken aangetroffen in arme zandverstuivings- en heidelandschappen. Een groot deel van de Nederlandse exemplaren groeit op de Veluwe en in Drenthe. Ook in Twente is de struik op verschillende plaatsen in natuurgebieden aan te treffen en er zijn restpopulaties in Limburg en Noord-Brabant. Concentraties van grote aantallen zijn zeldzaam. Op de Veluwe langs de weg van Otterlo naar Schaarsbergen ligt zo'n jeneverbesstruweel. Het bevindt zich gedeeltelijk in het Nationaal Park De Hoge Veluwe. In dit gebied staan veel jeneverbesstruiken dicht bij elkaar. In natuurgebied de Borkeld bij Rijssen is in de jaren 1970 snelweg A1 met een bocht aangelegd om een jeneverbesstruweel te sparen.
Bron: Wikipedia