De paarse dovenetel (Lamium purpureum) is een in West-Europa algemeen voorkomende dovenetel die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae).
Paarse dovenetel Lamium purpureum heeft een onaangename geur. De stengel is rechtopstaand, vrij krachtig, niet of aan de voet vertakt, naar boven, evenals de bladen, in de regel vuil-donkerrood aangelopen. De takken zijn meestal opstijgend, evenals de stengel glasachtig glanzend, de stengel zelf is ver onder de bloemen naakt en ook beneden zeer verwijderd-bebladerd. De bladschijf loopt niet of nauwelijk over in de bladsteel. De bladen zijn kort behaard, meer of minder diep gekarteld, de onderste zijn rondachtig, stomp, de overige hartvormig-eirond, vrij spits, de onderste zijn lang-, de hogere kort gesteeld. De bovenste bladen zijn dicht aan de stengeltop samengedrongen en dragen in hun oksels de ook dicht-opeenstaande schijnkransen, die daardoor bijna een hoofdje vormen.
Soms vindt men ook nog een schijnkrans in de oksels van een paar lagere bladen. De bijschermen zijn 3-5-bloemig. De kelk is bijna klokvormig, weinig behaard en loopt uit in 5 priemvormig toegespitste, uitgespreide tanden, die na de bloeitijd langer dan de buis zijn. De bloemkroon is vrij klein, circa 12 mm lang, lichtpurper, zelden wit, de buis is bijna recht, dun, 2,5 maal zo lang als de kelk, zij is plotseling in de keel verwijd en bezit een dwarslopende haarring. De bovenlip is niet gekield, gewelfd, gaaf, de onderlip heeft een bijna vlakke meestal 2-tandige middenslip en kleine zijslippen. De vruchtjes zijn glad, driekant. 7-30 cm. Een- en tweejarig. Maart-herfst, bij milde winters het hele jaar door.
Bijzonderheden
De inrichting van de bloem met het oog op de bestuiving is als bij Witte dovenetel Lamium album , maar de kroonbuis is slechts 10-11 mm lang en in de bovenste 4-5 mm verwijd, zodat de kop van een insect erin kan. De honingbij kan dan ook hier nectar zuigen, wat zij bij Witte dovenetel niet kan.
Verspreiding
Paarse dovenetel komt op akkers, braakland, in moestuinen en op ruigten in geheel Europa, Noord-Afrika en noordelijk Azië inheems voor. In met name Noord-Amerika is Paarse dovenetel een wijdverspreide adventief. Paarse dovenetel is in Nederland en België op allerlei gronden algemeen.
Naamgeving
De naam Paarse dovenetel wordt het meest gebruikt. Verder spreekt men in Friesland van Makke brandekkel, Makke brandnettel, Sangeningeltsjeiten en Suikerbroeier, in Salland van Hommelbloem, in West-Friesland van Makke brandnekel, op Texel van Zuugbloempjes, in Zuid-Limburg van Dampnetel, op Goeree van Tamme brandnetel, op Zuid-Beveland van Stinkers, in Zeeuws-Vlaanderen van Rode tingel en van Purperen dovetingel. Lamium = van het Griekse laimos: muil, naar de grijnzende bloemkroon. Purpureum = purper.