Het geslacht Streepzaad (Crepis) behoort tot composietenfamilie (Asteraceae) en omvat ongeveer 200 zowel eenjarige als vaste planten. De Nederlandse naam Streepzaad is afgeleid van de vele ribben op het zaad, dat eigenlijk een nootvruchtje is. De naam Crepis komt uit het Oudgrieks en betekent schoenzool, een verwijzing naar het blad.
Streepzaad-soorten zijn een waardplant voor de rupsen van sommige vlinders uit de orde Lepidoptera, zoals de tweekleurige uil.
Klein streepzaad (Crepis capillaris) is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). De Nederlandse naam streepzaad is afgeleid van de vele ribben op het zaad dat eigenlijk een nootvruchtje is. De plant lijkt veel op groot streepzaad (Crepis biennis), maar de bloemhoofdjes van klein streepzaad zijn 1-1,5 cm breed en van groot streepzaad 2-3,5 cm. Ook heeft klein streepzaad tien ribben en groot streepzaad dertien tot twintig ribben op het nootvruchtje. De haren (pappus) staan direct op het vruchtje ingeplant, dit in tegenstelling tot paardenbloemstreepzaad (Crepis vesicaria subsp. taraxacifolia). Klein streepzaad komt algemeen voor.
De plant kan 30-90 cm hoog worden en bloeit met gele bloemen van juni tot in november.
Bron: Wikipedia