De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) is een dagvlinder uit de familie Pieridae (de witjes en luzernevlinders). Deze soort behoort tot de laatste groep en is een van de grootste soorten luzernevlinders.
De spanwijdte is tot 55 millimeter, de mannetjes zijn meer geel, de vrouwtjes meer groen van kleur maar dit is in het veld niet altijd even eenvoudig te zien. Ze vallen zowel in vlucht als bij bezoek aan bloemen goed op. De vrouwtjes zijn ook veel bleker van kleur en worden soms verward met de witjes. Beide vlinders (mannetje-vrouwtje) zijn te herkennen aan een oranje stip op iedere vleugelpunt.
De vlinder is uitstekend gecamoufleerd en het hele lichaam is hierop aangepast. De onregelmatige oranjebruine vlekjes lijken sprekend op de brandgaatjes in bladeren. De vleugeladering is lichter en duidelijk te zien en lijkt op de nerven van een blad. De donkere uiteinden van de adering op de vleugelrand lijkt op de bladrand en zelfs kleine stekeltjes worden nagebootst. De citroenvlinder heeft geen oogvlekken of andere schrikkleuren aan de boven (binnen)zijde van de vleugels, en vouwt deze in rust nooit open, zodat hij perfect lijkt op een blad.
De rups van de Citroenvlinder meet ongeveer vier centimeter, heeft een langgerekt groen lijf met een witte lengtestreep langs de gehele zijkant. De rups neemt de groene kleur van de voedselplant aan. Over het hele lichaam zit een niet dichte, zwarte beharing. De rupsen ontwikkelen zich zeer snel in drie tot vijf weken. Ook de pop is groen van kleur en moeilijk te zien. het duurt ongeveer 8 dagen voor de vlinder uit de pop komt.
Bron: Wikipedia