Onder een struik wordt verstaan een houtige plant die zich direct boven of in de grond in meerdere takken vertakt, in plaats van één centrale stam te hebben, zoals bij een boom. Struiken (ook wel heesters genoemd) zijn winterhard en kunnen zowel bladverliezend als groenblijvend zijn, en variëren in grootte.
Onder loofbomen wordt verstaan de bomen met brede, platte bladeren in plaats van naalden, die hun bladeren meestal in de herfst laten vallen en hun zaden in vruchten of noten vormen. Voorbeelden van loofbomen zijn eiken, esdoorns, berken en kastanjebomen, en ook bloesem- en fruitbomen vallen onder deze categorie.
Onder grassen wordt meestal een laaggroeiende, groene, niet-houtachtige plant verstaan die tot de grassenfamilie (Poaceae) behoort, maar de term kan ook breder gebruikt worden voor vergelijkbare planten met lijnvormige bladeren. Echte grassen zijn eenzaadlobbigen, gekenmerkt door een karakteristiek bouwplan met ronde, holle stengels die knopen hebben.
Een pinetum is een speciale collectie naaldbomen of coniferen, ook wel een naaldbomentuin genoemd, en een vorm van een arboretum. Een naaldbos daarentegen is een natuurlijk of aangeplant bos dat voornamelijk uit naaldbomen bestaat.
Mossen zijn kleine, eenvoudige landplanten die zich voortplanten met sporen en geen vaatstelsel hebben. Ze bestaan uit een stengel met blaadjes, hechten zich vast met wortelachtige structuurtjes (rizoïden) en nemen water en voedingsstoffen op met hun hele oppervlak. Ze groeien vaak dicht op elkaar in vochtige, schaduwrijke omstandigheden.
Informatie
© 2020-2025 Mooi Gaasterland
De inhoud van deze website is beschermd door de Auteurswet. Ongeoorloofd gebruik van de inhoud is strafbaar.
Zie ook de Disclaimer
Foto's
Wie is online
We hebben 59383 gasten en 6 leden online