Het begrip landschap omvat de combinatie van zichtbare elementen op het aardoppervlak, waaronder zowel de natuurlijke omgeving (zoals reliëf, water, bodem, klimaat, planten en dieren) als door de mens gemaakte elementen (zoals gebouwen, wegen en landbouw). Het landschap is dus het samenspel van levenloze en levende natuur en menselijke activiteiten in een gebied.
De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van koudbloedige dieren. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse ἀμφί-βιος amphí-bios, wat dubbel-levend betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.
Tot de amfibieën behoren de kikkers (Anura), de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona).
Insecten (Insecta) zijn een klasse van ongewervelde dieren die behoren tot de geleedpotigen (Arthropoda). Met bijna een miljoen beschreven soorten is het verreweg de grootste groep van dieren.
Reptielen (Reptilia) of kruipdieren vormen een klasse van koudbloedige, gewervelde dieren.
Vogels (Latijn: Aves) zijn dieren die allemaal twee zeer kenmerkende eigenschappen gemeen hebben: ze hebben vleugels en veren.
Vlinders, kapellen of schubvleugeligen (Lepidoptera) zijn een orde van gevleugelde insecten.
Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende dieren die hun jongen zogen: de moederdieren produceren melk en voeden hiermee hun jongen.
Flora verwijst naar alle plantensoorten in een specifiek gebied, zoals de natuurlijke of inheemse planten, bomen en struiken.
Planten is de algemene benaming voor organismen die zich niet kunnen voortbewegen en die fotosynthese vertonen. Bij de uitdrukking "planten en bloemen" gaat het in het gewone spraakgebruik vaak om kruidachtige soorten van de bedektzadigen (Angiospermae), bijvoorbeeld in "sierplant", "kamerplant", "tuinplant", "kuipplant", "potplant", "snijbloemen". Deze worden dan tegenover de houtige planten zoals de "struiken" en "bomen" geplaatst.
Onder bomen wordt verstaan een meerjarig, houtachtig gewas met een stam die zich op enige hoogte boven de grond vertakt, wat leidt tot een kroon.
Het is echter een lastig te definiëren begrip, omdat de grens met struiken vaag is. De meeste bomen hebben een omvangrijk wortelstelsel en worden gekenmerkt door een secundaire diktegroei van de stam, waardoor deze steviger en dikker wordt.
Deze categorie bevat diverse subcategorieën.
Een pinetum is een speciale collectie naaldbomen of coniferen, ook wel een naaldbomentuin genoemd, en een vorm van een arboretum. Een naaldbos daarentegen is een natuurlijk of aangeplant bos dat voornamelijk uit naaldbomen bestaat.
Onder loofbomen wordt verstaan de bomen met brede, platte bladeren in plaats van naalden, die hun bladeren meestal in de herfst laten vallen en hun zaden in vruchten of noten vormen. Voorbeelden van loofbomen zijn eiken, esdoorns, berken en kastanjebomen, en ook bloesem- en fruitbomen vallen onder deze categorie.
Onder een struik wordt verstaan een houtige plant die zich direct boven of in de grond in meerdere takken vertakt, in plaats van één centrale stam te hebben, zoals bij een boom. Struiken (ook wel heesters genoemd) zijn winterhard en kunnen zowel bladverliezend als groenblijvend zijn, en variëren in grootte.
Onder een paddenstoel wordt het vruchtlichaam van een schimmel verstaan. De paddenstoel zelf is slechts het zichtbare deel, terwijl het grootste deel van de schimmel, de zogenaamde zwamvlok of schimmeldraden, onder de grond, in dood hout of bladeren groeit. Paddenstoelen zijn geen planten en planten zich voort via sporen.
Mossen zijn kleine, eenvoudige landplanten die zich voortplanten met sporen en geen vaatstelsel hebben. Ze bestaan uit een stengel met blaadjes, hechten zich vast met wortelachtige structuurtjes (rizoïden) en nemen water en voedingsstoffen op met hun hele oppervlak. Ze groeien vaak dicht op elkaar in vochtige, schaduwrijke omstandigheden.
Onder grassen wordt meestal een laaggroeiende, groene, niet-houtachtige plant verstaan die tot de grassenfamilie (Poaceae) behoort, maar de term kan ook breder gebruikt worden voor vergelijkbare planten met lijnvormige bladeren. Echte grassen zijn eenzaadlobbigen, gekenmerkt door een karakteristiek bouwplan met ronde, holle stengels die knopen hebben.
Informatie
© 2020-2025 Mooi Gaasterland
De inhoud van deze website is beschermd door de Auteurswet. Ongeoorloofd gebruik van de inhoud is strafbaar.
Zie ook de Disclaimer
Foto's
Wie is online
We hebben 59132 gasten en 6 leden online